Programmatoelichtingen schrijven | Afdrukken |
zaterdag, 25 december 2010 20:31

In 1984 ging ik meespelen in het VU-orkest. Dat is tot 1997 mijn studentenvereninging gebleven waar ik mijn vrienden vond en bezetenheid over muziek deelde. In 1991 richtten we het VU-kamerorkest op, vooral om de klassieke symfonieën te kunnen spelen. Dat ging niet met de bezetting van het grote VU-orkest. Meer dan tien jaar nam ik daar ook deel in bijeenkomsten van de programmacommissies van het VUO en VUKO, een groep eigenwijze orkestleden die op onnavolgbare wijze voorstellen voor programma's van het VU-orkest ontwierp. Het was daarbij een streven zo te kiezen dat alle orkestleden een leuke partij te spelen hadden, maar zeker ook om originele stukken te vinden waarmee we de grote buitenwereld onze signatuur konden afgeven. Ja het ambitieniveau was hoog. Maar waarom ook niet? Wie zit er immers te wachten op de zoveelste uitvoering van 'muziek voor meloenen'? Die Brahmssymfonie kunnen we toch niet beter spelen dan het Concertgebouworkest. Dan liever een eerste uitvoering in Nederland van Penderecki's The Awakening of Jacob, of Ligeti's Roemeens Concert.

Het programmaboekje bij de concerten is de gelegenheid bij uitstek om het publiek en spelers bespiegelingen voor te leggen over het gespeelde werk en waarom het orkest dit graag laat horen. Zeker bij weinig bekende werken biedt de toelichting een gelegenheid om de luisteraar (en spelers) een vizier naar het stuk te geven.
Toelichtingen schrijven wat voor mij een extra motivatie om in alle projecten met de partituur op schoot mee te spelen. Altijd meedenken waar de muziek om gaat. Waarom deze muziek? (Het lijkt Beethoven 9 wel !!) Als je muziek speelt moet je ambassadeur van die muziek zijn. In de loop van twintig jaar heb ik juist de meer onbekende stukken uitgekozen om toelichtingen te schrijven. De krenten in de pap. In de toelichtingen zocht ik wel een midden tussen een algemene beschrijving voor een breed publiek, een couleur local, typering van de componist en cultuurhistorische beschouwing, en een stukje partituuranalyse. Een grote uitdaging om een analyse zo te schrijven dat je de luisteraar een soort klimrek geeft om het stuk ook bij eerste beluistering te kunnen beschouwen, en voor doorwinterde luisteraars om vanuit een ander perspectief te kijken. Ja weer ambitieus, misschien te, over het randje?

Behalve de programmaboekjes verschenen er ook vele korte toelichtingen in het universiteitsblad AdValvas, die studenten, medewerkers en bezoekers van het Cultureel Centrum van de VU op de concerten attendeerde. Ook die toelichtingen misbruikte ik regelmatig om de muziek en activiteiten van de orkesten met zendingsdrang onder de aandacht te brengen. Het grote interview met Tristan Keuris ter gelegenheid van de uitvoering van de Symphonic Transformations is daarvan een mooi voorbeeld.

Het is natuurlijk een grote eer om in programmaboekjes te mogen schrijven. Immers je bereikt hiermee toch een publiek dat belangstellend is om muziek en het orkest te leren kennen. Daarom dank ik hier zeker de orkesten en besturen waarmee ik heb gespeeld, en vooral dirigent Daan Admiraal, die altijd open stond voor mijn eigenwijze vragen en opmerkingen, en die ook een groot voorbeeld was voor mijn benadering van muziek, zowel als mensenwerk, als in de analyse.

Marien Abspoel, © 2005