Vrijheid van Godsdienst | Afdrukken |
zaterdag, 29 oktober 2011 14:00

Er zijn nogal wat mensen die menen dat de vrijheid van godsdienst maar moet worden opgeheven. Waaronder Rob Wijnberg, filosoof en auteur van het vorig jaar verschenen 'Nietzsche & Kant lezen de krant'. Hij betoogt in verschillende artikelen dat de vrijheid van godsdienst niet nodig is omdat de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging en vergadering in de grondwet al voldoende waarborgen bieden.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Godsdienstvrijheid geeft een heldere omschrijving van godsdienstvrijheid zoals geformuleerd in de Universele rechten van de mens en in de Nederlandse grondwet. Waarom is dat recht nog niet geschrapt vanwege de dubbeling met de andere rechten? Ik denk dat er twee redenen zijn die niet met zoveel woorden in de wet staan.

Ten eerste spreekt de grondwet met dit artikel uit dat ieder geloof (die zich godsdienst noemt) in Nederland principieel gelijkwaardig is. Het proces tegen Wilders toont dat argumenten van godsdienstlastering of groepsbelediging juridisch gezien de vrijheid van meningsuiting niet belemmeren. Hoewel deze vrijheid van meningsuiting iedereen het recht geeft om de meest denigrerende commentaren te geven op welke godsdienst dan ook, blijft er altijd een argument op de bodem van de Nederlandse rechtstaat geldig, om alle godsdiensten gelijkwaardig te noemen. Het is net als met de beruchte uitspraak van Cato: Overigens ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden. De godsdienstvrijheid is een krachting argument. Zelfs na de meest vreselijke en beledigende uitspraken kan je roepen: En toch is mijn geloof voor de Nederlandse wet gelijkwaardig aan die van jou en ieder ander !

Er is nog een tweede reden die van belang is voor de vrijheid van godsdienst. Die vrijheid stimuleert iedereen om zelf, als persoon een afweging te maken welk geloof je aanhangt en hoe je daarmee omgaat. Dat geldt niet alleen voor een persoon en een kerk tegenover andere meningen en kerkelijke of politieke organisaties. Omdat de godsdienstvrijheid in de grondwet primair een persoonlijke vrijheid is geldt die vrijheid ook voor ieder individu tegenover zijn eigen kerkgemeenschap. De Nederlandse grondwet spreekt met deze tekst als het ware de verwachting uit, dat iedereen op eigen afweging besluit hoe hij of zij omgaat met richtlijnen en aanbevelingen van zijn geloof of die van een ander. En dat is niet triviaal.

In Nederland heerst in de praktijk een redelijke vrijheid van meningsuiting en van godsdienst. Maar er heerst geen vrijheid van moreel handelen naar eigen goeddunken. Ons handelen wordt met grote regelmaat getoetst aan maatschappelijke regels. Rijdt je niet te hard over de snelweg, pik je niets uit de supermarkt, breng je je boeken op tijd terug naar de bibliotheek, betaal je keurig je belasting.... Ook wanneer je een kerkdienst bijwoont krijg je tal van aanbevelingen wat je het beste kunt doen. Ook opvattingen van politieke aard worden niet geschuwd in de kerken. Kerkgemeenschappen oefenen een grote invloed uit op hun leden. Inclusief (al dan niet bedekt) stemadvies. Daarom is het van groot belang voor het functioneren van de democratische rechtstaat, dat personen kunnen worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid om te stemmen op hun politieke vertegenwoordiger. Tegenover de vrijheid van godsdienst, gegund door Nederland, staat een morele plicht jegens Nederland om zelfstandig een politieke afweging te maken bij verkiezingen.

De godsdienstvrijheid geeft uiting aan de klassieke scheiding van kerk en staat. Argumenten voor het opheffen van de vrijheid van godsdienst, zoals bv. Wijnberg betoogt, gaan er aan voorbij, dat de scheiding van kerk en staat niet triviaal is. Als je net doet alsof de kerk politiek gezien niet bestaat, hef je de invloed van de kerk op de staat niet op. Integendeel. De kerkvaders bemoeien zich toch met de politiek. De godsdienstvrijheid werkt twee kanten op. Het bevrijdt individuen van godsdienstdwang, opgelegd door de staat. En het bevrijdt het individu van politieke dwang opgelegd door zijn kerk. Doordat de Universele rechten van de mens (en de Nederlandse Grondwet) deze rechten expliciet bij het individu leggen, schept het voor het individu een handelingsvrijheid ten opzichte van zowel het geloof als de staat. Wanneer je de vrijheid van godsdienst uit de wet haalt, geef je politieke beïnvloeding vanuit (superioriteitsdenken in) het geloof een stimulans.

Je kunt de legitimering van godsdienstvrijheid dus best omdraaien: scheiding tussen kerk en staat beschermt evenzeer de kerk als de staat. Ook de vrijheid van godsdienst beschermt de democratische rechtstaat tegen politieke (groeps)dwang vanuit de godsdienst. In tegenstelling tot Wilders denk ik bovendien, dat de Katholieke of Protestantse kerk geen haar beter zijn dan de islamitische tegenhangers. De vrijheid van godsdienst begrenst en corrigeert beïnvloeding van individuele keuzes voor geloof èn politiek.