Rachmaninoffs Symfonische Dansen en de Vespers | Afdrukken |
zaterdag, 02 mei 2015 20:48

Een uitvoering van de Symfonische Dansen van Rachmaninoff is een mooie reden om uit te zoeken hoe het nu zit met de relatie tussen het derde deel en de Vespers, Rachmaninoff ’s op.37.
Die relatie is niet moeilijk te vinden. Verschillende bronnen wijzen op het citaat van Nr.9 Blagoslovjen yesi, Ghospodi. Oftewel Благословен еси, Господи in goed cyrillisch; Gezegend zijt Gij, O Heer om goed Nederlands. Op het internet is dit deel te vinden o.a.
https://www.youtube.com/watch?v=zpbSWSSF558 Het betreffende fragment dat als citaat overeenkomt met de Symfonische dansen begint in deze opname op 3’50”
of https://www.youtube.com/watch?v=yRHa84ANeBA&list=PLC9613C57FD442478&index=9 fragment op 5 minute (met meelopend partituurbeeld).
Dit deel 9 bezingt in de eerste 4 coupletten de opstanding van Christus. Dat krijgt in de Vespers een gevarieerde uitwerking met veel tempowisselingen. Juist op het moment dat Rachmaninoff het citaat opneemt in de Symfonische dansen, (maat 54) krijgt het koor een doorgaande vaart. Rachmaninoff schrijft daarboven: quasi mormorando. En verder als aanwijzing: benadruk alleen de gemarkeerde tenuto’s.

 

De tekst die daar gezongen wordt is :

Glorie aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Wij eren de Vader en zijn Zoon en de Heilige Geest:
De Heilige drie-eenheid, één in essentie!
We roepen uit met de Serafijn: "Heilig, heilig, heilig zijt Gij, o Heer!"
Voor nu en eeuwig, en tot de eeuwen  der eeuwen. Amen.
Sinds Gij hebt voortgebracht de Gever van Leven, O Maagd,
Heeft Gij Adam verlost van zijn zonde!
Gij gaf aan Eva vreugde in plaats van droefheid!
De God-mens die werd geboren uit U
Heeft tot leven hersteld diegenen die daarvan gevallen zijn (in de zonde)
Halleluja, halleluja, halleluja, Eer aan U, O God.

Wat is een Serafijn? Uit Jesaja :
Jes 6:2 De serafs stonden boven Hem; een iegelijk had zes vleugelen; met twee bedekte [ieder] zijn aangezicht, en met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij.
Jes 6:6 Maar een van de serafs vloog tot mij, en had een gloeiende kool in zijn hand, [die] hij met de tang van het altaar genomen had.
Jes 6:7 En hij roerde mijn mond daarmede aan, en zeide: Zie, deze heeft uw lippen aangeroerd; alzo is uw misdaad [van] [u] geweken, en uw zonde is verzoend.

In de excellente uitgave van de Russian Choral society: Rachmaninoff, the Complete Sacred Choral Works zijn als bijlage ook de gregoriaanse gezangen opgenomen, die Rachmaninoff gebruikte, zo ook in deel 9 van de Vespers. Daarin is te zien, dat dit gehele gezang geheel gebaseerd is op een vier-tonig Dorisch motief. Rachmaninoff neemt al in de Vespers de vrijheid om de motieven te transponeren en te verrijken met harmonische verdubbeling van het motief. Ook varieert hij het motief ritmisch.
Het is een interessant gegeven dat Rachmaninoff in de symfonische dansen alleen het laatste fragment uit dit deel kiest. Je zou kunnen zeggen dat hij het inhoudelijke verhaal van de opstanding achterwege laat. Vanaf het moment dat Rachmaninoff kiest, gaat het koor quasi mormorando in de liturgie voor als een ritueel. Het zijn de eeuwige woorden, als mantra’s die feitelijk ontdaan worden van hun context.

Rachmaninoff schrijft in de partituur van de Symfonische dansen (2e maat in cijfer 99) "Alliluya". Dit is herkenbaar als het Halleluja dat op deze plek in de Vespers als afsluitende hulde wordt gezongen, in vrijwel dezelfde noten (alleen ritmisch gevarieerd).
Op zich zou de plaatsing van het halleluja dus niet mogen verbazen, maar wel dat Rachmaninoff het in de partituur schrijft. Want hij schrijft verder ook niets over het citaat uit het Blagoslovjen. Mogen we zover gaan dat Rachmaninoff op deze plek de behoefte voelt om zijn dank uit te spreken tot God dat hij in staat is geweest om dit stuk te voltooien?


Opmerkelijk is dat het thema dat twee keer in de Symfonische Dansen wordt geëxposeerd, eerst door de altviolen, en later door vrijwel het gehele orkest, begint met een markant motief van drie noten, F-E-F als de laatste keer in d-klein wordt gespeeld (dezelfde toonsoort als het koorwerk en het gregoriaans). Dit motief komt feitelijk niet voor in het Gregoriaans en ook niet in de zetting in de Vespers. We kunnen speculeren over de herkomst van die kop van het thema. Het is uitdagend om te zoeken naar een tekst die ook op die eerste noten past.
Wellicht is het een plausibele interpretatie, dat naast dit citaat uit de Vespers, het hele derde deel gebaseerd is op motieven die verwant zijn met het Dies Irae thema, dat Rachmaninoff zoveel in zijn stukken heeft verwerkt. En hoewel het volledige thema (althans het 7-tonige begin ervan) alleen in een climax op repetitiecijfer 93 (maat 3-6) te horen is, is de verwantschap van andere thematisch materiaal duidelijk. Zelfs het frivole spaans-folkloristische motief heeft met haar dalende terts intervallen veel van het Dies Irae. En door de eerste maat van het Dies Irae aan het gregoriaanse motief van Blagoslovjen te plakken, wordt het thema krachtiger. Terwijl het gregoriaanse motief een duidelijk opmatig karakter heeft, wordt het Dies Irae motief meteen volbloedig  en martiaal neergezet.

Bijlage: Gregoriaanse bron van de Blagaslaven vanaf Sláva Ottsu zoals geciteerd door Rachmaninoff

uitvoering Symfonische Dansen door Symfonieorkest De Philharmonie o.l.v. Daan Admiraal op 30 en 31 mei 2015 in de Verkadefabriek en Paradiso.