weblog politiek en wereld
Op deze blog kan ik mijn verhalen over politiek en de wereld kwijt. Wat met raakt in het nieuws of wat ik tegenkom in mijn buurt, in het werk en alles daar omheen.
|
Doordenken over ego en conflict |
| Afdrukken | |
dinsdag, 10 februari 2015 15:01 |
In de volkskrant van 10 februari staat een column van David Brooks, columnist van The New York Times (vertaald). De titel is : ‘de wisselwerking tussen conflict en ego’. Het begint met een beschrijving van beledigende reacties op een column, en het advies om je gevoel voor eigenwaarde (later ook trots) uit te schakelen. Parkeren lijkt mij overigens een beter woord. Dat voel ik goed aan. Ik weet niet goed wat een gevoel voor eigenwaarde is, maar ik heb genoeg voorvallen in gedachten, die maken dat ik snap wat trots of gevoel voor eigenwaarde is, en waar je er goed aan doet om die eigenwaarde niet acuut met maximale energie te verdedigen. Dan slaat Brooks op de analytische toer. "Bij dergelijke aanvallen gaat het meestal om dominantie. De beledigende partij probeert zijn ofhaar superioriteit ten opzichte van het doelwit te bevestigen met veel vertoon van ongefundeerde harde taal". Wat staat hier eigenlijk? Als Brooks het over dominantie heeft, dan kan je het eigenlijk alleen begrijpen als hij daarmee doelt op een onder het oppervlakkige gedrag liggend (biologisch) mechanisme. Je kunt je dan iets voorstellen bij alfa-mannetjes zoals de verhalen kunnen vertellen over honden, chimpansees en mensen. Dat een zekere behoefte aan dominantie zou bestaan, mogelijk evolutionair ingegeven door de beste kansen op voedsel en meest vruchtbare vrouwtjes, dat lijkt mij evident. Maar waaruit moet nu blijken, dat het bij beledigingen en pesten gaat om dominantie? Een oude truc, die tenminste sinds de evolutie-biologie en ook sinds Freud van stal wordt gehaald is vervolgens te betogen, dat alles draait om ‘dominantie’. Je hoeft het dus niet te bewijzen, de wereld is niet anders. Alleen wordt je vizier op de wereld vervolgens nogal begrensd. Je zult bijvoorbeeld ook alle mooie zaken zoals verliefdheid en kunst vanuit het principe van dominantie moeten bezien. Er was toch niets anders??? In dat ene zinnetje wordt dominantie en ‘superioriteit’ min of meer gelijkgeschakeld. Is dat zo? Ik vergeeft Brooks graag dat hij het adjectief ‘vermeende’ of ‘gevijnsde’ of ‘geclaimde’ superioriteit weglaat. Maar waar dominantie een biologische associatie heeft, draagt 'superioriteit' een moreel waardeoordeel in zich. En met dat waardeoordeel kan je dan weer verschillend omgaan. Voorlopig meegaan, of er tegenin, bestrijden, of weer herinterpreteren tot een onderliggend minderwaardigheidscomplex. Dat is dan weer interpretatiewerk van de lezer, evenals dus dat label van superioriteit, dat doorgaans niet een uitgesproken claim is (‘I can do everything better than you’ schreef Irvin Berlin) maar een veronderstelling van een toehoorder of vermeend slachtoffer. Ik blijf nog even bij dat ene zinnetje: ‘"met veel vertoon van ongefundeerde harde taal". 'Veel vertoon' zal meestal iets zeggen over de energie, en de theatrale competenties van iemand om de omgeving naar zijn/haar hand te zetten. 'Harde taal' duidt meestal op veroordelend. beschuldigend en vaak op scheldwoorden, vervloekingen, beledigingen, al dan niet racistisch of seksistisch. Daar kan ik mij van alles bij voorstellen. Maar nu even dat adjectief ‘ongefundeerd’. Natuurlijk kan het ongefundeerd zijn. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Er kan wel degelijk een kern van waarheid in zitten, dat onvrede van galspuwers op columns, maar ook terroristen in oorlogsgebieden zich verweren tegen mensonterende situaties, die wel degelijk een ‘fundament’ verlenen aan klachten en negatieve oordelen over de rol van bepaalde mensen of groepen of organisaties (De VS zijn veelvuldig beoogd doelwit en benoemd als bron van alle kwaad). Brooks gaat verder (een zinnetje): "De beste reactie is natuurlijk om het spelletje niet mee te spelen". Spelletje? Wie zegt dat het een spelletje is? Voor wie is het een spelletje? Zo ja, wie zijn dan de spelers, en met welke inzet wordt gespeeld? Voor het voorbeeld met negatieve reacties onder een column kan ik mij de reactie van Brooks voorstellen, dat de meeste reaguurders zich menen een ‘free ride’ te kunnen regelen. Dat kan allerminst gezegd worden van de vermeende terroristen in Syrie. Met enige theoretische afstand kunnen we analyseren, dat speltheorie meer een model is dan een beschrijving van de werkelijkheid zelf, en dat je onschuldige of triviale spelletjes niet kunt vergelijken met levensbedreigende spelletjes, zoals Russisch Roulette, of terrorisme. Die vergelijking gaat mank. Weer een zinnetje verder: "Vijandigheid is een nare gemoedstoestand. Trots is pijnlijk". Hulde. Mooier kan je het haast niet zeggen. Weer een zinnetje: "Wie zijn ego in toom kan houden, ziet de wereld helder, overziet het onderwerp en heeft de situatie onder controle." Dit is een lastige. Wat is in Godsnaam een Ego? Hoe hou je iets dat je niet kunt benoemen in hemelsnaam ‘in toom’. Ik snap dat je in een staat van heftige beroering niet komt tot een nuchtere en afgewogen analyse. Als Brooks dat bedoelt met ‘de wereld helder zien’ dan ga ik daarin mee. Maar dat je de situatie onder controle hebt, lijkt mij toch voor een groot deel wensdenken. Er zijn zeker veel mensen in oorlogsgebieden zoals Oekraine en Syrie, die zelfs met een enorme dosis intellectuele bagage en nuchterheid en zelfs zonder enig spoor van een Ego niet zouden kunnen claimen dat ze de situatie onder controle hebben. Even verder: "Toch zijn ook die onthoofdingen en die monsterlijke daad van verbranding van een mens, beledigingen die erop gericht zijn een soortgelijke onderbuikreactie uit te lokken." Dit is een redenatie vergelijkbaar met die over ‘dominantie’, die een soort biologisch mechanisme veronderstellen. Je zou kunnen zeggen: Uitlokken van agressie, tarten van een tegenstander in de hoop hem/haar in jouw richting te doen bewegen. En net zoals dominantie, kan je aanvoeren, dat het nemen van initiatief (of in speltheorie: het zetten van de volgende zet) voordelen heeft. Brooks vervolgt: "Het zijn pogingen van onbeduidende mannen die hun macht en status door de hele wereld bevestigd willen zien." Zit hier niet een tegenspraak in? Als ze macht en status willen bereiken door terreur en het lukt hen, hoewel op verwerpelijke manier, zijn ze dan wel onbeduidend? Zijn het geen geslaagde pogingen? Ik zou bijna denken dat Brooks zich schuldig maakt aan contra-belediging. Daarna beschrijft hij in feite iets, dat je simplistisch kunt samenvatten tot: terrorisme en propaganda WERKT!! "Terrorisme is tergen. Die video’s van moordpartijen zijn bedoeld om ons een gevoel van machteloosheid te geven waarbij wij zowel angst als walging voelen". Ja, en het werkt ook nog. Maar net als bij pesten en de smakeloze bijdragen van reaguurders op columns, moet je niet blijven steken bij: het bestaat omdat het werkt. Je moet verder doorvragen. Ik snap dat pesten werkt, maar waarom doen mensen dat? Waarom spuien reaguurders? En waarom gaan terroristen zo ver met hun walgelijke praktijken? Je hebt weinig interpretatie nodig om achter al deze uitingen onvrede en boosheid te lezen. Dat is dus ook nauwelijks een verklaring, meer een pleonasme. We moeten nog verder doorvragen: Waarom zijn mensen ontevreden? Of: wat zou deze mensen tevreden maken? Welke behoefte zou worden bevredigd? Of waarop is in ieder geval enige hoop gevestigd, die aanleiding geeft tot dergelijke verwerpelijkheden? Er doen in de politiek allerlei eufemismen de ronde die ook dergelijke uitingen verzachten: ‘Klagers willen gehoord worden’. ‘Politici schieten tekort om uit te leggen waarom beleid nodig is; ze spreken de taal van het volk niet meer’. Toch praten de klagers en reaguurders vaak ook niet namens zichzelf, wat je zou verwachten als het om kwetsbare of juist grote ego’s zou gaan. En ook politici gaan ‘de wijk in’, moeten meer in de provincie komen, zowel met aandacht voor de aardgaswinning in Groningen als de werkloosheid in de oude mijnstreek van Limburg. Brooks bespreekt in zijn column niet, dat er onder terroristen ook aanzienlijk wat rondlopen die bereid zijn tot een zelfmoordaanslag. Dat is toch moeilijk te rijmen met een gezonde ego-functie. En zelfs als je accepteert dat deze mensen slachtoffer zijn van indoctrinatie en hersenspoeling (hoewel er hoog opgeleide terroristen rondlopen) lijkt het aannemelijk, dat er onder eventuele dominantie, superioriteit en agressie veelal eerder en primitief wij-zij denken schuilgaat dan een overmatige ego-eigenschap. En uiteraard gaat ieder wij-zij denken gepaard met een dosis simplificatie en generalisatie, waarna iemand zich met een groep kan identificeren. En eigenlijk vermoed ik dat zulk wij-zij denken mogelijkerwijs dieper in ons biologisch gestel zou kunnen zitten ingebakken, dan de dominantie en superioriteitsgevoelens, en zelfs het haatzaaiende gedrag dat Brooks aantreft. Brooks: "Het wemelt in de werled van ongeziene jongemannen die zich maar wat graag belangrijk voelen, die niets liever doen dan de wereld choqueren en bereid zijn om (…). Ja, ongetwijfeld. Daarmee zouden we meteen moeten zeggen, dat die mannen zich gesteund voelen door een groep, waarvan zij hopen spreekbuis te worden. Die spreekbuis die wil iets zeggen, en die heeft een klacht of onvrede die zij niet binnen de gangbare democratie en bureaucratie denken kwijt te kunnen. "Onze opdracht is om het primaat van pluralisme, vrijheid en democratie te vestigen. Om fanatisme te temperen en zelfkritiek te bevorderen." Ja, zeker en ongetwijfeld. Maar voldoen democratische landen en mensen (met en zonder regeringsverantwoordelijkheid of gezagdragers) enigszins aan deze criteria? Werken ze aan deze opdracht? Het beantwoorden van deze vraag zal al gauw verzanden in een nieuw wij-zij-denken. Want er is geen echt pluralisme en vrijheid zonder gelijkheid, en er is geen gelijkheid op vele plekken in de wereld. Niet waar Palestijnen achter een betonnen muur wonen, en waar bommen vallen in Syrie, waar verschillende geloofsrichtingen binnen de Moslim-gemeenschap elkaar naar het leven staan. Net zoals de Groningers zich niet serieus genomen voelen als hun huis instort, en werklozen in de provincie met argusogen kijken naar de Randstad. Natuurlijk is het evident dat gelijkheid principieel niet kan bestaan. Maar we kunnen gelijkheid wel oprichten, als principe, als manifest van de democratie. Dat stelt vervolgens wel eisen aan ons gedrag. Leven we daar ook naar? Natuurlijk mag je jezelf als reaguurder uiten, zowel over je onvrede als jouw gevoel van humor. Natuurlijk kiezen strijders in Syrie andere middelen dan reaguurders in de burgelijke media in Nederland. Daarmee zijn daden niet gelegitimeerd. Brooks: "Mensen die onze bewondering opwekken, doorbreken die keten "(dat conflicten het ego doen ontvlammen en omlaag halen). Het lijkt vanzelfsprekend dat in een wereld van harmonie potentiële ego’s weinig voedingsbodem vinden om te ontploffen. En dat mensen er goed aan zouden doen om eerst na te denken voordat ze iets ondernemen, daaraan lijkt mij weinig verkeerds, en wellicht iets te bewonderen. Het is daarna wel belangrijk dat mensen ook het goede doen, en zeker niet alleen in moralistische retraite terugvallen. Er hoort ook bereidheid bij om de politieke en sociale situaties en met name de brandhaarden onder ogen te zien, zonder onze eigen blindheid voor onze eigen superioriteitsgevoel wat er wel en niet gepast is. Meer dan grote ego’s zie ik in reaguurders EN in terroristen mensen die in paniek en in een stroomversnelling van gebeurtenissen wild om zich heen gaan slaan. Die hun ego verliezen in een wij-zij propaganda, dat gevoed wordt door een gevoel van onveiligheid en overlevingsdrang. Het lijkt mij plausible dat die overlevingsdrang meer nog dan individuele dominantie een onderbuikgevoel raakt. Mooie column van Brooks, vraagt nog wel verder doordenken. |
|
De afgun-factor |
| Afdrukken | |
maandag, 15 april 2013 14:54 |
Peter Middelkoop schrijft in de Volkskrant van 15 april zijn column met de titel ‘Zoiets gun je niemand’. www.volkskrant.nl. Uiteraard toegesneden op voetbal, want er is geen volkstaal waarin je beter een verhaal als voorbeeld voor de hele wereld kunt vertellen dan voetbal. PSV lijkt in deze column het slachtoffer ten gunste van Ajax. Dat is echter maar schijn. Middelkoop had zijn titel niet beter kunnen kiezen. ‘Zoiets gun je niemand’.
In de commerciële wereld is het al enige jaren een hype om te prediken over ‘de gunfactor’. Google maar eens op de term. Een website, een boek, tips. Zonder ‘gunfactor’ kom je er niet.
Toch wijst Middelkoop er – onbewust? - op dat deze ‘gunfactor’ ook in het omgekeerde kan veranderen. De niet-gun-factor, of misschien beter: de afgun-factor. Middelkoop gunt niet Ajax de winst. Hij gunt PSV het verlies.
Ik zal de laatste zijn om te beweren, dat het niet belangrijk is om in samenwerking sympathie te wekken, en je in te spannen, dat jouw samenwerkingspartners een prettig gevoel en vertrouwen krijgt in jouw aandeel aan de samenwerking.
Met name vanuit de ervaringen met sociale media is er veel aandacht voor de oppervlakkige eerste indrukken die maken dat mensen zo snel mogelijk een eerste selectie willen maken wie er door de eerste ronde komt, alvorens men in aanmerking komt voor de gunfactor. Er zijn zoveel aanmeldingen, dat er geen beginnen aan lijkt als je iedereen wilt toelaten voor de gunfactor.
Misschien zegt deze column iets over het chagrijn van de auteur. Iemand die teveel gunsten is misgelopen. Er naast heeft gekleund. Dat moge zo zijn.
In mijn vroegere werk (bij kenniscentra) werden we vaak uitgenodigd om advies te geven of zelfs offertes in te dienen. Heel vaak werden die afgewezen. Ook vaak kreeg niemand anders de opdracht.
Ik solliciteerde een half jaar geleden bij een verzekeraar (zal de naam niet noemen). Ik werd afgewezen. Wellicht te weinig gunfactor (vage toelichting over profielen en andere pasten beter en zo. Niet dat ik te oud was, want dat mag je wel denken maar niet opschrijven.) Drie maanden later lees ik dezelfde vacature in de krant. Ik bellen en mailen. Is het een nieuwe vacature? Nee. Is de oude vacature al vervuld? Nee. Kom ik wellicht in aanmerking? Nee. Is het wel een echte vacature? Geen antwoord…
Ik hoorde dat er orkesten zijn in Nederland, die regelmatig proefspel audities uitschrijven en dan niemand aannemen (Niet mijn vak, dus geen persoonlijke kinnesinne). Natuurlijk spreken ze niet over het ontbreken van de gunfactor. Ontbreken van kwaliteit en zo, bla, bla.
Het heeft nog het meest van het vissen naar de hoofdprijs in de loterij zonder een lot te kopen.
Iets soortgelijks als met de gunfactor lijkt aan de hand met ‘vertrouwen’ of specifiek: consumentenvertrouwen. Het laatste is eigenlijk een bizar begrip. ‘De consument’ bestaat immers niet. Het is een soort economische fetisj geworden. Een metafysisch begrip waar niemand bij kan komen, behalve door het af te leiden van andere al even dubieuze indicatoren. En dan heb je niet alleen het consumentenvertrouwen, maar ook theorieën over mechanismen om dat vertrouwen op te krikken. Ook die theorieën zijn grotendeels krakkemikkig en speculatief. Wat is nu de link met de gunfactor? Die hele theorie van consumentenvertrouwen lijkt er geen rekening mee te houden, dat vertrouwen soms omslaat in wantrouwen. Consumentenwantrouwen. Want net als dat het gebrek aan vertrouwen van consumenten in de economie een realistische inschatting kan zijn, geldt dat ook voor wantrouwen. Verhalen in de media versterken de gedachte dat het wantrouwen in bankdirecteuren terecht is. Termen als ‘graaicultuur’ en ‘zelfverrijking’ helpen daar aan mee. En de tirade van de PVV tegen de Haagse regentencultuur en Amsterdamse grachtgordel spreekt ook boekdelen. Wantrouwen is ìn!
Hoe het ook precies zit met consumentenvertrouwen, iets in mij zegt, dat de politiek andere antwoorden moet vinden op een laag consumentenvertrouwen, dan op een hoog consumentenwantrouwen. Want aan wantrouwen – evenals aan niet-gunnen - kleeft een combinatie van negativiteit en gebrek aan integriteit. En je kan als politicus alleen het goede voorbeeld geven als jouw positieve instelling oprecht en geloofwaardig overkomt. En dat laatste is een zwak punt van premier Rutte als ik een recente compilatie van zijn positieve uitspraken op TV tot mij laat doordringen.
Diep in mijn hart voel ik wel wat er nodig is. Zowel voor een gunfactor als voor vertrouwen is het nodig dat je samen met een partner een gedeelde visie vormt over wat je wilt bereiken. En er lijkt in de huidige samenleving met zijn sociale media een paradox op te leven, dat je enerzijds je hele hebben en houwen op straat gooit, en anderzijds niet het achterste van je tong laat zien. Dus blijft het vaak maar gissen als een blindemannetje wat de echte wensen zijn van de partners waarmee je samenwerkt. Anderzijds is het wantrouwen wellicht reëel. Valt er wel iets gezamenlijks op te bouwen, wanneer we in het huidige crisisklimaat blijven vasthouden aan rechten en privileges, die vanuit een duurzame visie nauwelijks houdbaar zijn? Banken, pensioenen, werkgelegenheid, terrorisme en oorlog, internationale handel, ecologische rampen...
Ik doe een voorstel. Ten behoeve van het welzijn van Nederland en jou en mij in het bijzonder stel ik voor, dat we alleen nog maar over de gunfactor spreken, wanneer we van plan zijn het positieve resultaat tenminste aan één partij te gunnen. Wanneer er een sfeer ontstaat waarin je in feite niemand meer de prijs gunt, doe je onrecht aan het idee van gunnen. Je doet niet alleen onrecht aan het idee van het positieve. Als je niet bijdraagt aan het opbouwen van iets moois, welke waarde heeft het niet-gunnen dan nog? Dan verandert gunnen in niet-gunnen, of beter: afgunnen. Afgunst heeft nog iets van erkenning van het geluk van een ander. Zelfs die erkenning lijkt te ontbreken. Middelkoop misgunt PSV niet de winst. Hij gunt hen het verlies.
Middelkoop schreef in zijn column: ‘Zoiets gun je niemand’ . Spijker op de kop! Niet gunnen is de focus. Zoeken van irritatie is de focus. Zoals het tellen op vingers door Van Bommel. Of de vermeende schwalbe van Toivonen. Middelkoop eindigt met iets dat hij iemand niet gunt: een radeloze teleurstelling. Hoeveel ontkenningen kan je op elkaar stapelen? Is er iets dat Middelkoop wèl iemand gunt? In de column gunt hij zichzelf één ding: dat het leuk wordt. Doordat PSV leuk had gespeeld. Als hij het zich leuk had gemaakt, door een paar vrienden uit te nodigen en met een biertje op de bank alle wedstrijden te bekritiseren…. Aha, wacht eens even, nu ik het schrijf….
De column van Middelkoop zou door het leven kunnen gaan als een briljante zelfanalyse. Bij gebrek aan een sprankje positieve levensinstelling komt er nooit een gunst over je lippen. Zelfs niet de teleurstelling!
Er zijn in de huidige wereld heel veel dingen niet leuk. Ze worden ook niet leuk, tenzij je mensen wat gunt. Gunnen is leuk, als je de guts hebt te gunnen. Waar blijft de passie? |
De waarde van gezonde leefstijl |
| Afdrukken | |
zondag, 23 september 2012 13:38 |
In het nieuws en in onderzoek komt regelmatig het discussiepunt onder voor het voetlicht of een gezonde leefstijl voor de samenleving nu goedkoper of duurder is. Zo ook in de Volkskrant van 20 september 2012 waar Peter de Waard in zijn column De Kwestie dit onderwerp opnieuw aan de orde stelt. Dit keer kon ik een reactie niet onderdrukken.
Geachte heer De Waard, beste Peter,
Het lezen van uw column vandaag 20 september 2012 roept bij mij direct reacties op. U haalt tamelijk makkelijk conclusies van een RIVM onderzoek aan dat een gezonde leefstijl uiteindelijk veel duurder is. De combinatie met een suggestie dat een verzekeraar alleen korting biedt met het oog op media-aandacht riekt ook naar eenzijdigheid. Daarmee brengt uw column helaas geen nieuwe of inspirerende inzichten in deze discussie die uiteraard al langer in de samenleving woedt. Hoeveel meer nuance is er te vinden in het interview met Ira Helsloot, in dezelfde kracht op p.6 vandaag. Helsloot heeft helemaal gelijk wanneer hij (als hoogleraar behalve over veiligheid ook over de zorg sprekend) benadrukt dat het gaat om investering voor een gewonnen levensjaar. Daarbij noemt Helsloot een relatief arbitrair bedrag van 20.000 euro per levensjaar (in goede gezondheid). Hoewel hij de twijfel over dit bedrag noemt, is die 20.000 euro een breed gedragen schatting. De kernvraag is daarbij terecht wie dan die 20.000 euro voor een gewonnen levensjaar zal gaan betalen. Dat is in een liberaal politiek versnipperd landschap nog niet zo eenvoudig te beantwoorden. In eerste instantie komen de voordelen van een gewonnen levensjaar terecht bij partijen (de burger zelf en de werkgever) die niet vanzelf ook de investeerders zijn in deze goede zorg (de zorgverzekeraar, de overheid). Maar hierin schuilt ook een belangrijk argument vòòr gezonde leefstijl. Want mensen met een ongezonde leefstijl worden vaker ziek op jonge leeftijd, dus wanneer ze nog volop aan het werk (worden geacht te) zijn. Daarmee worden behalve levensjaren in goede gezondheid ook juist levensjaren gewonnen, die voor de samenleving productief zijn, en economische waarde vertegenwoordigen. Zo gek is het dus niet om te veronderstellen dat juist deze levensjaren door gezonde leefstijl die 20.000 euro per jaar meer dan waard zijn, en dat er in de samenleving ook voldoende draagvlak zal zijn om te besluiten juist deze investering te doen.
Wouter Bos bracht in zijn presentatie voor TedX Maastricht (http://www.youtube.com/watch?v=yk6Ulr9TCsc) in april 2011 een oplossingsrichting voor de stijgende zorgkosten onder de aandacht. Dat was zeker geen aanbeveling om ongezond te leven. Dat heeft meer te maken met keuzes die we maken rond de duurste technologische zorg aan het einde van ons leven, als er weinig kwaliteit van leven meer te winnen valt. Het is overduidelijk, dat de meeste kosten voor de zorg gemaakt worden in het laatste jaar van ieders leven. Niet al die investeringen worden gekozen door de burger zelf, noch met hem of haar geëvalueerd. Was het de moeite waard. Levert het wat op? Het gaat meer over het toepassen van nieuwe technische mogelijkheden. Wouter Bos maakt duidelijk, dat hier politiek en maatschappelijk iets te kiezen valt.
De suggestie die uw wekt dat we maatschappelijk beter kunnen kiezen voor ongezond leven, dat is pas korte-termijn-denken. We kunnen verwachten dat in de nabije toekomst de gezondheidszorg steeds beter wordt om juist mensen met ongezonde leefstijl langer in leven te houden. Door meer kosten te maken. Daar hangt dus onvermijdelijk kostenstijging in de lucht. Overgewicht leidt tot chronische ziekten. Maar als we gericht kijken naar waar gezondheidszorg maatschappelijke opbrengsten oplevert, kunnen we ook het draagvlak voor deze investering zoeken. Een argument dat hierbij past, is dat investering in gezonde leefstijl relatief goedkope zorg is, die geleverd wordt door eerstelijns artsen en paramedici en door vrijwilligers in de wijk. En dat is kwalitatief ook een positieve vorm van zorg, met aandacht, en uitstraling in de samenleving. Laten we nu niet wachten met zorg totdat mensen bijna dood zijn.
Er is nog wel veel politiek en maatschappelijk duwen en trekken nodig om ontvangende partijen (burgers en werkgevers) te bewegen actiever bij te dragen aan deze investering. En dat roept weer de discussie op tot hoever onze solidariteit reikt, en we dus deze zorg via een collectieve verzekering moeten aanbieden. Naast de actuele discussie over het vergoeden van dure medicijnen voor o.a. de ziekte van Pompe zou het goed zijn om ook te discussiëren over het vergoeden van dure technische zorg aan het levenseinde. Als je dat uit de verzekering haalt wordt deze zorg misschien een elitaire hobby voor gegoeden, hun specialisten met hun technologische industrie. Maar hoeveel kwaliteit van leven zou je daarmee inleveren voor de basisgezondheidszorg voor de gewone burger?
Marien Abspoel
Ik ben de afgelopen jaren vanuit het Trimbos-instituut in samenwerking met de Hartstichting betrokken geweest bij projecten voor gezonde leefstijl, en eveneens bij Business-cases over investering in preventieve zorg |
Spelletje Mauro |
| Afdrukken | |
zaterdag, 29 oktober 2011 11:00 |
Mijn zoon en dochter zitten vanochtend Scrabble te spelen. En ze maken ruzie over woorden. De oplossing: het woordenboek. "Pappa, heb je geen beter woordenboek, 'latin' staat er niet in!" "Nee, kinderen, ik heb geen beter woordenboek, en je moet gewoon een duidelijke regel stellen. En dat is dat er één woordenboek is bij het spelletje. Als het daar niet in staat dan mag het niet." Misschien jammer voor dat ene brilliante woord, maar geen halszaak. Er is immers geen kind over boord. Het is een spel met duidelijke regels. Als je verliest, jammer dan, en gaat het leven daarna door.
In veel spelletjes wordt met pionnen gespeeld of stukken. Stukken worden geofferd. Jammer, of soms strategisch. Soms wordt een speler vervroegd afgeserveerd. Ook jammer, kan die vast drinken inschenken.
Gerd Leers heeft de afgelopen dagen herhaaldelijk toegelicht dat het kabinet gehouden is aan het uitvoeren van strikte regels voor asielbeleid. Het gaat alleen om Mauro, omdat Mauro in de media een gezicht heeft gekregen. Een mooie, sympathieke jonge goozer. Over vijf jaar de ideale schoonzoon.
Regels zijn regels. Het lijkt wel een spel(letje). Maar er is wel een verschil met het Scrabble van mijn kinderen. Een spel is een spel als alle spelers het spel willen spelen. En als de spelers het spel bezien vanuit een wereld die groter is dan het spel, zodat ze ook uit het spel kunnen stappen, drinken kunnen inschenken, hun verlies nemen of winst vieren, en hun leven vervolgen.
Ik krijg de indruk dat niet iedereen dit als spel ziet. Mauro en zijn ouders zien Mauro wellicht meer als een pion in het spel van Leers en de PVV; de pion die geofferd wordt. Het spel gaat gewoon door... Zit iedereen wel naar hetzelfde spel te kijken? Het CDA heeft vandaag zijn congres. Ook een leuk spel om met Mauro het congres eens lekker media aandacht en een smoel te geven.
De ouders van Mauro, wellicht Mauro zelf en hun advocaat (en ongevraagde media-adviseurs) hebben gekozen voor een media-offensief. Ook een spel. Of niet?
Eén zekerheid blijkt hieruit: hier worden andere spelletjes gespeeld dan een potje Scrabble. Als iedereen zich iets anders voorsteld bij de spelregels dan is het essentieel dat je met elkaar van gedachten wisselt over de interpretatie van die regels. Niks 'regels zijn regels'. Bovenal houden emoties zich niet aan regels. Mijn kinderen kunnen boos op de tafel slaan en weglopen bij het speelbord. Mauro kan dat niet doen (als hij niet wil onderduiken in illegaliteit). Gerd Leers of het CDA zouden wel weg kunnen lopen bij het bord en op de tafel kunnen slaan. Er zijn meer partijen die 'vol op het orgel' kunnen spelen. Soms is het toeteren de aanleiding voor het spel. Rinkelt hier een (pauze)belletje? |
voordelige staatslening voor wie? |
| Afdrukken | |
zaterdag, 29 oktober 2011 10:08 |
Vandaag, zaterdag 29 oktober lees ik in de Volkskrant op de voorpagina een bericht: Italië zakt voor de eerste grote test. Toelichting: Italië moet een recordrente van zes procent betalen over nieuw afgesloten staatsleningen. Natuurlijk is dat nieuws, teleurstellend nieuws voor diegenen die willen dat de crisis rond staatsschulden snel over is. Bij het genoemde artikel in de Volkskrant staan twee commentaren. De eerste is blijkbaar van de verslaggever Persson: "De recordrente laat zien dat kapitaalverstrekkers vinden dat ze, ondanks de verhoging van het Europese noodfonds, steeds meer risico lopen als ze geld lenen aan Italië." Het tweede commentaar is van een geciteerde hoogleraar financiële markten, Marina Brogi van een universiteit in Rome: "Ik denk dat de markten toch zenuwachtig zijn geworden van de reactie van de vakbonden."
De kernwoorden die in de commentaren telkens vallen zijn 'vertrouwen' en 'geloofwaardigheid'. Berlusconi is niet geloofwaardig. Markten zijn 'zenuwachtig'. Ik wordt langzamerhand misselijk van al dat vertrouwen.
Wat in dit hele verhaal ontbreekt is een kritische analyse van doelstellingen van kapitaalverstrekkers in deze crisis. Alsof die kapitaalverstrekkers op zoek zijn naar vertrouwen en geloofwaardigheid. Die kapitaalverstrekkers zijn op zoek naar optimale winst tegen minste risico's. Alsof kapitaalverstrekkers staan te popelen om bij goed nieuws geld te verstrekken aan Italië tegen een lagere rente. Natuurlijk niet!
Die kapitaalverstrekkers willen uiteraard een lening afsluiten tegen een zo hoog mogelijke rente. Alleen wanneer (door het allom tegenwoordige vertrouwen) het aanbod aan leningen zo hoog is dat Italië de laagste lening voor het uitzoeken heeft dan zou de rente dalen. Maar alle kapitaalverstrekkers in de wereld weten dat er momenteel veel partijen zijn die geld nodig hebben. Dus er is schaarste, dus kan je een groot stuk van de taart: hoge rente binnenhalen.
Naast dit marktvoordeel is het ook zinvol om met enige argwaan te kijken naar de media-aandacht voor vertrouwen en geloofwaardigheid. Als alle partijen daarin op neutrale of evenwichtige manier tot de media zouden doordringen, dan kan je in de Volkskrant of andere kranten een evenwichtig beeld verwachten van dat vertrouwen. Maar een wantrouwend gedachtenexperiment leert, dat er veel partijen zijn die kapitaal verstrekken of speculeren op schommelingen in die financiele markt, die voordeel behalen bij een teruglopen of tekortschieten van dat vertrouwen en geloofwaardigheid. En het winnen van vertrouwen of geloofwaardigheid is nu eenmaal een veel grotere opgave dan het insinueren op wantrouwen en misplaatst geloof. Als zenuwachtigheid geld oplevert, ja dan wil iedereen wel zenuwachtig worden. Daarom verwacht ik dat kapitaalverstrekkers en hun lobby een rolletje meespelen in het uitvergroten van de vertrouwenscrisis in de media. De franse socioloog en filosoof Baudrillard noemt dat 'simulatie': Het gaat er niet om of het waar is. Als je weet dat deze manipulatie in de media voordeel oplevert, dan weet je hoe de hazen lopen. 'Daar kan je op vertrouwen'.
Je kunt de redenering dus beter omdraaien: Door het crisisakkoord is het vertrouwen van kapitaalverstrekkers verhoogd dat een lening aan Italië geen risico's oplevert omdat Europa toch bijspringt. Afschrijvingen op deze lening zijn niet te verwachten. Dat is anders bij Griekenland. Je weet als kapitaalverstrekker, dat de kans groot is dat je binnenkort 50% van je lening moet inleveren. Daar kan je geen rente op berekenen. Maar Italië is aantrekkelijk. Dus kapitaalverstrekkers ruiken hun kans. En ze weten dat niemand staat te springen om tegen lage rente te lenen. Dus kunnen ze nu hun slag slaan.
Inspelen op vertrouwen maakt Europa speelbal van speculanten. Als niet vertrouwen maar betaalbare staatsschuld het doel is, dan moet je regels bedenken die daar voldoende waarborg voor bieden. Desnoods pijnlijke afspraken, zoals het afwaarderen van de oude Italiaanse schulden of het opschorten van uitbetaling. Alleen wanneer kapitaalverstrekkers ontdekken dat ze niet op een andere manier meer geld kunnen verdienen, zullen ze leningen tegen lagere rente aanbieden.
Ik ben geen financieel analyst, dus let niet teveel op mijn suggesties voor oplossingen. Het valt mij vooral op dat de Volkskrant in zijn berichtgeving deze dubbelzinnigheid niet benoemd. |
|
|
|
|
Pagina 1 van 2 |
|