De waarde van gezonde leefstijl | Afdrukken |
zondag, 23 september 2012 13:38

In het nieuws en in onderzoek komt regelmatig het discussiepunt onder voor het voetlicht of een gezonde leefstijl voor de samenleving nu goedkoper of duurder is. Zo ook in de Volkskrant van 20 september 2012 waar Peter de Waard in zijn column De Kwestie dit onderwerp opnieuw aan de orde stelt. Dit keer kon ik een reactie niet onderdrukken.

Geachte heer De Waard, beste Peter,

Het lezen van uw column vandaag 20 september 2012 roept bij mij direct reacties op. U haalt tamelijk makkelijk conclusies van een RIVM onderzoek aan dat een gezonde leefstijl uiteindelijk veel duurder is. De combinatie met een suggestie dat een verzekeraar alleen korting biedt met het oog op media-aandacht riekt ook naar eenzijdigheid. Daarmee brengt uw column helaas geen nieuwe of inspirerende inzichten in deze discussie die uiteraard al langer in de samenleving woedt. Hoeveel meer nuance is er te vinden in het interview met Ira Helsloot, in dezelfde kracht op p.6 vandaag. Helsloot heeft helemaal gelijk wanneer hij (als hoogleraar behalve over veiligheid ook over de zorg sprekend) benadrukt dat het gaat om investering voor een gewonnen levensjaar. Daarbij noemt Helsloot een relatief arbitrair bedrag van 20.000 euro per levensjaar (in goede gezondheid). Hoewel hij de twijfel over dit bedrag noemt, is die 20.000 euro een breed gedragen schatting. De kernvraag is daarbij terecht wie dan die 20.000 euro voor een gewonnen levensjaar zal gaan betalen. Dat is in een liberaal politiek versnipperd landschap nog niet zo eenvoudig te beantwoorden. In eerste instantie komen de voordelen van een gewonnen levensjaar terecht bij partijen (de burger zelf en de werkgever) die niet vanzelf ook de investeerders zijn in deze goede zorg (de zorgverzekeraar, de overheid). Maar hierin schuilt ook een belangrijk argument vòòr gezonde leefstijl. Want mensen met een ongezonde leefstijl worden vaker ziek op jonge leeftijd, dus wanneer ze nog volop aan het werk (worden geacht te) zijn. Daarmee worden behalve levensjaren in goede gezondheid ook juist levensjaren gewonnen, die voor de samenleving productief zijn, en economische waarde vertegenwoordigen. Zo gek is het dus niet om te veronderstellen dat juist deze levensjaren door gezonde leefstijl die 20.000 euro per jaar meer dan waard zijn, en dat er in de samenleving ook voldoende draagvlak zal zijn om te besluiten juist deze investering te doen.

Wouter Bos bracht in zijn presentatie voor TedX Maastricht (http://www.youtube.com/watch?v=yk6Ulr9TCsc) in april 2011 een oplossingsrichting voor de stijgende zorgkosten onder de aandacht. Dat was zeker geen aanbeveling om ongezond te leven. Dat heeft meer te maken met keuzes die we maken rond de duurste technologische zorg aan het einde van  ons leven, als er weinig kwaliteit van leven meer te winnen valt. Het is overduidelijk, dat de meeste kosten voor de zorg gemaakt worden in het laatste jaar van ieders leven. Niet al die investeringen worden gekozen door de burger zelf, noch met hem of haar geëvalueerd. Was het de moeite waard. Levert het wat op? Het gaat meer over het toepassen van nieuwe technische mogelijkheden. Wouter Bos maakt duidelijk, dat hier politiek en maatschappelijk iets te kiezen valt.

De suggestie die uw wekt dat we maatschappelijk beter kunnen kiezen voor ongezond leven, dat is pas korte-termijn-denken. We kunnen verwachten dat in de nabije toekomst de gezondheidszorg steeds beter wordt om juist mensen met ongezonde leefstijl langer in leven te houden. Door meer kosten te maken. Daar hangt dus onvermijdelijk kostenstijging in de lucht. Overgewicht leidt tot chronische ziekten. Maar als we gericht kijken naar waar gezondheidszorg maatschappelijke opbrengsten oplevert, kunnen we ook het draagvlak voor deze investering zoeken. Een argument dat hierbij past, is dat investering in gezonde leefstijl relatief goedkope zorg is, die geleverd wordt door eerstelijns artsen en paramedici en door vrijwilligers in de wijk. En dat is kwalitatief ook een positieve vorm van zorg, met aandacht, en uitstraling in de samenleving. Laten we nu niet wachten met zorg totdat mensen bijna dood zijn.

Er is nog wel veel politiek en maatschappelijk duwen en trekken nodig om ontvangende partijen (burgers en werkgevers) te bewegen actiever bij te dragen aan deze investering. En dat roept weer de discussie op tot hoever onze solidariteit reikt, en we dus deze zorg via een collectieve verzekering moeten aanbieden. Naast de actuele discussie over het vergoeden van dure medicijnen voor o.a. de ziekte van Pompe zou het goed zijn om ook te discussiëren over het vergoeden van dure technische zorg aan het levenseinde. Als je dat uit de verzekering haalt wordt deze zorg misschien een elitaire hobby voor gegoeden, hun specialisten met hun technologische industrie. Maar hoeveel kwaliteit van leven zou je daarmee inleveren voor de basisgezondheidszorg voor de gewone burger? 

Marien Abspoel

Ik ben de afgelopen jaren vanuit het Trimbos-instituut in samenwerking met de Hartstichting betrokken geweest bij projecten voor gezonde leefstijl, en eveneens bij Business-cases over investering in preventieve zorg