De waarde van survival | Afdrukken |
maandag, 31 oktober 2011 21:27

In de biologie geldt de evolutietheorie als een groot goed. Survival of the fittest is daarbij een populaire slogan, sinds Darwin. De theorie is zo eenvoudig. De sterkste en slimste wint de concurrentie van zijn soortgenoten en heeft meer kans zich voort te planten. Ja nogal wiedes. Maar wat maakt nu dat die sterkste of slimste zo sterk of zo slim is en dat dat wezen (of mens) die sterkte of slimheid aanwendt om zich voort te planten? Het antwoord van de klassieke evolutieleer is, dat de evolutie blind is. Niemand heeft de sterksten gezegd dat ze sterk moesten zijn en de slimsten dat ze slim moesten doen. Maar alleen wanneer de sterksten dat voordeel benutten om zich voort te planten dan kregen zijn of haar kinderen die sterke genen en sterk gedrag mee. Het is waarschijnlijk niet zozeer deze oerstrijd om de sterkste rechten die tegenstanders van de evolutieleer zorgen baarde, maar meer de suggestie dat de evolutie blind was. Er zijn bovendien veel mensen die die blindheid van de evolutie met een korreltje zout nemen, en er vanuit gaan dat individuen van nature en bewust streven naar dominantie en het doorgeven van hun genen aan zoveel mogelijk nakomelingen. Die suggestie van bewust denken en streven is dubieus. Maar als je aanneemt dat in genetische variatie ook het gedrag meevarieert, dan is het begrijpelijk dat succesvol voortplantingsgedrag zichzelf voortplant.

Veel gelovigen die twijfelen aan de evolutieleer, zullen de blindheid van evolutie betwijfelen, omdat ze menen dat een hogere macht (noem hem of haar GOD) meestuurt in de wereld. Als je die invloed veronderstelt, kan het nog steeds zo zijn dat de sterksten en de slimsten op de wereld overleven, maar dan kan je zeggen dat GOD de mensen en dieren sterk of slim maakt en hen nakomelingen schenkt. De survival is niet het probleem. Noach was ook een surviver. Die blindheid die Darwin veronderstelde is in feite hetzelfde als een ontkenning van een hogere macht die de evolutie stuurt. Dat is hetzelfde als een ontkenning van een godheid. The Origin of Species stamt uit 1859, Die fröhliche Wissenschaft van Nietzsche uit 1882 en Also Sprach Zarathustra in 1887. Nietzsches uitspraak dat God dood is, kwam dus eigenlijk niet uit de lucht vallen.

Er is nog iets aan de hand met die 'survival of the fittest'. Het klinkt als een waarheid als een koe. Iets waar je niet omheen kan, waarmee alles gezegd is. Maar is het eigenlijk wel een waarheid? Is survival of the fittest eigenlijk wel iets wat je wetenschappelijk kunt toetsen? Stel dat je een hele sterke vent weet. En hij krijgt geen kinderen. Tsja, dan gooi je de theorie niet weg. Er blijven genoeg sterke of slimme mensen over. Maar wie zegt nu dat de 'sterkste' of de 'slimste' de meeste kans op nakomelingen heeft? Eigenlijk is het antwoord heel simpel. We weten niet zo goed wat sterk en slim is. En we draaien de zaak om. Wie overleeft, die moet wel sterk of slim zijn. Anders overleefde die niet. Er zit iets in. Maar je kunt ook vraagtekens zetten.

Survival of the fittest is niet een waarheid als een koe. Het is een pleonasme, een tautologie. Het is een stelling die door zijn formulering altijd en automatisch waar is. Daar heb je dus eigenljik niets aan. Wat overleeft is wat overblijft in het putje van de draaikolk van het leven. Samen met de populariteit van de evolutieleer sluipt een gedachte mee in ons idee over de wereld en mensen. Dat is het idee, dat alles dat van waarde is overleeft omdat het groter, sterker en slimmer maakt. En dat is niet automatisch waar.

Want niemand zegt dat alles dat waarde heeft automatisch overleeft. Sterker nog. Ik kan heel veel bedenken dat voor mij veel waarde heeft, dat niet overleeft. Ik was onlangs nog bij een prachtig concert. Het ontroerde mij diep. Het concert maakte mij gelukkig. Dat geluk heeft voor mij veel waarde. Na het concert was het gevoel voorbij. Het geluk leeft verdund voort in een herinnering. Maar die is niet hetzelfde als het concert. Zo is het met veel kunst. Met liefde, met een ontmoeting of afscheid. Veel dingen hebben waarde en tonen hun waarde juist als ze tijdelijk zijn, als je ze los moet laten.

Er zijn ook mensen die hun leven in dienst stellen van anderen. Soms krijgen zij geen kinderen. Zijn die mensen niet sterk of niet slim? Kennen die mensen niet de grootste waarde die het creëren van nakomelingen vertegenwoordigt? We weten wel beter. En we vermoeden of weten of hopen dat die mensen een waarde koesteren die zo groot is, dat die voor hen minstens even groot is als het krijgen van nakomelingen.

En hopen we niet allemaal dat we een stukje van die grote ziel in ons dragen, waaraan we meer waarde kunnen ontlenen dan aan het reproduceren van onze genen.