Igor Stravinsky: Le Sacre du Printemps - Scenes uit heidens Rusland | | Afdrukken | |
dinsdag, 27 november 2012 11:31 | ||||||
De première van Le Sacre du Printemps in het Théâtre des Champs-Élysées met 'tout Paris' in de zaal was een van de grootste schandalen uit de muziekgeschiedenis - een schandaal dat overigens alleen maar heeft bijgedragen aan de roem van het stuk en zijn makers. Productieleider Diaghilev was blij met het schandaal: het was gratis publiciteit en zorgde voor extra publiek. De dag na de opvoering stond er in de kranten: "Ce n'est pas le sacre du printemps, mais le massacre du tympan" (Het is niet het lenteoffer, maar de slachting van het trommelvlies). De toeschouwers reageerden geschokt. Waren ze ook geschokt omdat hun wereld instortte? Of was de Ballets russes juist zo’n gezelschap waar je heen ging omdat je daar geschokt mocht worden? Hoorde deze schok niet gewoon bij het rumoerige culturele klimaat toentertijd in Parijs? En genoten de toeschouwers niet van de muziek (die ze nauwelijks konden horen), dan toch wel van een lekkere rel? De Sacre is wel heftig, maar voor onze oren wellicht niet onrustbarend. Zelfs het lawaai van het kolossale orkest is voor ons niet heftiger dan een willekeurig popconcert. Het publiek van 1913 ageerde vooral tegen het primitieve karakter van de muziek. Is het wel primitief? Dat is moeilijk vast te stellen. Wel is duidelijk dat de recensenten van toen een opvatting hadden over wat primitief klonk. Primitief is in die zin meer een stijl, die we kunnen herkennen bij Stravinsky aan korte modale motiefjes en herhalingen, aan passages waarin het ritme het enige overblijvende element in de muziek is. Aan dissonanten die als ruw of grof werden ervaren. De grote balletten van Stravinsky zijn onlosmakelijk verbonden met Sergej Diaghilev (1872-1929), de beroemde impressario van het balletgezelschap Les Ballets Russes (1909-1929). Zonder Diaghilev hadden we geen Vuurvogel, Petroeska en Sacre gehad. Diaghilev was veel meer dan een impressario: hij had een feilloos instinct voor jong talent en wist met zijn charmes en zijn dwingende persoonlijkheid de grootste kunstenaars aan zich te binden. Diaghilev was in alle stadia, van de eerste voorbereidingen tot tijdens de uitvoeringen, het artistieke zenuwcentrum van de balletproducties. Die balletten waren destijds opwindende producties waarin vele kunstdisciplines tot een ongekende eenheid werden verweven. Nicholas Roerich was een kenner van de Russische folklore. Hij schreef het libretto en ontwierp de kleurrijke costuums. De moderne choreografie werd gemaakt door Vaslav Nijinsky. Ballet heeft als kunstvorm een hoofdrol opgeëist in de artistieke revoluties in het Parijs rond 1910. Het ballet is in een tijdsbestek van een jaar of tien geëmancipeerd van een behaaglijke zoete sprookjesvertelling tot aanstootgevend en provocerende totaaltheater, dat actuele thema’s uit de cultuur en wereldgeschiedenis volgt. Zo sluit de ontwikkeling van het ballet aan bij de toen populaire visie van Freud, waardoor erotiek en wellust prominent in beeld kwam. En waar kan dat beter dan in ballet? Nijinsky, de choreograaf van de Sacre onthutste het Parijse publiek eerder met zijn sensuele versie van Prélude à l’après-midi d’un faune van Debussy. In de overigens sprookjesachtige Vuurvogel was het publiek geschokt door de orgiastische Danse Infernale. In Petrouchka frappeerde de volks-primitieve wellust van de poppen. En Le Sacre is publiek gekroond als ultieme première-rel. Het is bepaald niet moeilijk om de lijfelijke wellust in de dampende partituur te ontdekken. Misschien is het juist die combinatie van vernieuwing en tastbare wellust die tot zo’n provocatie tijdens de première heeft geleid. Je kon als publiek dit stuk immers niet als academische avant-garde laten passeren. De organische, dionysische wellust trok de toeschouwers in de gebeurtenis van deze première binnen. Muzikaal heeft de Sacre vernieuwingen gebracht in het gebruik van melodie, ritme en orkestratie. Strawinsky fantaseert hoe melodieën ontstonden bij 'primitieve stammen'. De simpelste Sacre-melodieën zijn één- of tweetonig. Bij ééntoonsmelodieën gebeurt in het orkest hetzelfde als bij het bespelen van de primitieve eentoonsfluit of een trommel: die ene toon varieert alleen in duur, ritme en in volume. Stravinsky laat na de Introductie het hele strijkorkest spelen als een grote trom. Dit ‘Sacre-akkoord’ was Stravinsky’s eerste muzikale idee voor de Sacre. De muziek is repetitief, elke strijker herhaalt één noot waarbij accenten spannende variaties opleveren. Er zijn ook een paar opvallende tweetoonsmelodieën in de Sacre. De eerste is de hoornmelodie in de Jeu du Rapt. Het herhalen van steeds dezelfde motiefjes verleent de muziek haar oerkracht. De uitvoering van de Sacre vraagt om minimaal 100 musici. Deze monsterbezetting is typerend voor laat-romantische orkestwerken van Strauß, Mahler, Schönberg, Skrjabin, Zemlinsky. Vergeleken met deze componisten valt op dat Stravinsky deze middelen heel economisch inzet. Er zijn in de Sacre maar weinig fragmenten waarin iedereen speelt. Het is opvallend hoe terughoudend Stravinsky het slagwerk inzet in een stuk dat zo ritmisch is. Dat komt ook omdat hij regelmatig strijkers en blazers als slaginstrument gebruikt. Er zijn vele versies van het libretto maar de synopsis is eenvoudig: De titels van de verschillende scenes zijn zo poetisch en beeldend dat ze niet mogen ontbreken in de toelichting.
Marien Abspoel en Daan Admiraal, bij concerten van symfonieorkest De Philharmonie in december 2012 |