Erwin Schulhoff - Menschheit | Afdrukken |
donderdag, 16 oktober 2014 12:53

Menschheit, fünf Gedichte von Theodor Däubler. Eine Symphonie für eine Altstimme und Orchester Op.28.

Schulhoff werd in 1894 geboren uit duits-joodse ouders in Praag. Zijn achtergrond is in die zin vergelijkbaar met de iets oudere Franz Kafka. Hij studeerde piano, compositie en directie aan de conservatoria in Praag, Wenen, Leipzig en Keulen. In de Eerste Wereldoorlog diende Schulhoff in de loopgraven van het westerse front, en deze ervaring veranderde zijn ideeën radicaal. Als hoogopgeleide wereldburger werkte hij met veel avant-garde kunstenaars. Zijn muziek pendelde heen en weer tussen laatromantiek, impressionisme, expressionisme, dadaïsme en lichte muziek. Hij werd beroemd om zijn stukken in jazz stijl. Schulhoff werd een modieuze enfant terrible, thuis in alle festivals en uitgegeven bij verschillende uitgevers door heel Europa. Hij werd in één adem genoemd met Paul Hindemith en Kurt Weill.

In de 30-er jaren werd zijn muziek verboden door de Nazi’s. Nadat hij moest uitwijken voor het Naziregime reisde hij naar Tsjechië en later naar Moskou waar hij een overtuigd communist werd. Hij nam zelfs het Russisch staatsburgerschap aan. Als een jood, communist, burger van een vijandelijke staat en ‘entartete’ kunstenaar werd hij gearresteerd toen de Duitsers Tsjechië binnenvielen. Hij overleed aan tuberculose in het concentratiekamp in Würzburg in 1942. Zijn muziek zonk weg in de vergetelheid, maar sinds het einde van de vorige eeuw neemt de belangstelling weer toe voor Schulhoff en andere componisten die een vergelijkbaar lot troffen in het Derde Rijk. Menschheit werd lang als verloren beschouwd, en is pas recentelijk weer ontdekt en beschikbaar gekomen voor eerste uitvoering in 1999 in Wenen. Dat biedt ons in een Nederlandse première van dit werk uit 1919!

De titel Menschheit heeft Schulhoff ,wellicht in jeugdige overmoed, gekozen omdat hij in de gedichten van Theodor Däubler de existentiële twijfel en duistere vooruitzichten voor de mens las. De verwijzing naar 'mensheid‘ komt ook in dubbelzinnigheid terug in de opdracht aan Karl Liebknecht, een leider van revolutionaire opstand, die samen met Rosa Luxembourg is vermoord door rechtse activisten: "Dem Andenken des Menschen Karl Liebknecht! Verachtet und erschlagen in Januar 1919 von den Menschen." Menschheit presenteert in een mantel van volkse eenvoud een sombere visie op het menselijk bestaan. Het schijnt dat Schulhoff de cyclus eerst ‘Zelfportret’ wilde noemen. Of hij daarmee de trieste vooruitzichten van de Tweede Wereldoorlog voorzag blijft speculatie.


Theodor Däubler

De teksten van Theodor Däubler (1876 - 1934) geven hun betekenis wellicht niet gemakkelijk bloot. Hij was een schrijver, verteller en kunstcriticus. werd geboren in Triëst als zoon van een koopman en werd tweetalig Italiaans - Duits opgevoed. Hij leidde als student een zwervend bestaan waarbij hij naast Wenen ook in Venetië, Napels, Berlijn, Parijs en Florence verbleef. Na de eerste wereldoorlog bereisde hij Griekenland, Egypte, Syrië, Palestina en Scandinavië en schreef hij reisberichten voor Duitse kranten. Vanaf 1910 verschenen zijn eerste gedichten die pasten in het klimaat van het opkomende expressionisme, onder andere Das Nordlicht (1910), een mystiek Epos op rijm in drie banden, waaraan Däubler sinds 1898 gewerkt had.
De bundel Sternenkind is gepubliceerd in 1916, dus tijdens de Eerste Wereldoorlog toen Däubler in Berlijn en Dresden verbleef. De bundel Der Gasse, die bij Flügellahmer Versuch vermeld wordt, lijkt een kleine bundel te zijn die later als onderdeel van Sternenkind is opgenomen.
De term Expressionisme wordt vanaf 1911 gebruikt in de beeldende kunst met het oog op het creëren van ‘uitdrukkingskunst‘ als een polemische afzetten tegen het als burgerlijk ervaren impressionisme. De wil om te leven in het hier en nu werd gepaard aan de omarming van revolutie om de wereld te veranderen. Tegelijk kwam het gevoel van verval en doodsverwachting naar boven in profetieën over naderend onheil. (Kemp p346)
Friedhelm Kemp schrijft in Das europäische Sonnet (band 2): "Vermoedelijk ligt zijn (Däubler en andere expressionistische dichters in Duitsland) tot op heden doorwerkende betekenis minder in dat wat van gedichten resteert, maar meer in de breuk (Aufbruch) die hij markeert en documenteert; voor en gedurende de Eerste Wereldoorlog. Wat toen openbrak, heeft zich sindsdien niet meer gesloten; de onrust en onvrede zijn als verstorende elementen virulent gebleven."
Däubler schijnt de filosoof en cultuurcriticus Theodor Adorno te hebben beïnvloed, die naar aanleiding van een citaat van Däubler schrijft: "De eenheid van expressionisme bestaat uit het uitdrukken van het gegeven dat menselijke wezens in wie het leven zich heeft teruggetrokken, geheel van elkaar vervreemden, die daardoor veranderen in doden." Minima Moralia  1951 (http://www.marxists.org/reference/archive/adorno/1951/mm/ch03.htm)
Karakteristiek voor Däubler’s poezie is een voorliefde voor klank. Kemp: "Hij schrijft Duits met een Italiaans oor". Wat Däubler zegt of zeggen wil is niet altijd eenvoudig te duiden. Er zijn teveel onzekere factoren, droomachtige onbestemdheid, diepzinnigheid en onzin vermengt.  Däubler zag in menselijke wezens hun levenslange lijden en onzekerheid, en zocht een mystieke uitweg via de kosmos, de zon en de sterren. De Sterren en de maan zijn symbolen van hoop maar kijken ook onberoerd en koud naar sterven en de wanhopige mensheid.


Schulhoff en Mahler

Een vergelijking van Schulhoff met zijn grote voorbeeld Gustav Mahler ligt voor de hand. Schulhoff creëert muziek die direct aanspreekt. De orkestratie is wellicht meer impressionistisch dan bij Mahler met eenvoudige volkse thema’s en soms een filmisch karakter. Mahler gaf de gedichten diep-menselijke, vaak dramatisch (Kindertotenlieder) gevoelens mee, waardoor de luisteraar zich als vanzelf identificeert met de hoofdpersoon. Met de expressionistische, zoekende teksten van Däubler komen we terecht in een andere tijd dan die van Mahler. Tussen ‘Das Lied von der Erde’ en ‘Menschheit’ voltrok zich een wereldoorlog, en voorzagen vele kunstenaars een sombere toekomst. Schulhoff mist het romantische uitzicht waarmee Mahler zijn eigen angsten kon omzetten in menselijk medeleven. Hij zou kort na deze cyclus andere wegen zoeken met een ironische toon, waarvan hier nog niets valt te bespeuren. Het laatste lied krijgt een groteske orkestrale finale, die misschien de luisteraar in verwarring brengt over de vooruitzichten die de gedichten doen vermoeden, en die we ook niet los kunnen zien van het lot dat Schulhoff zo’n twintig jaar later van het leven zou beroven.


De liederen

Hoewel het eerste lied Der Dudelsack lijkt te zijn ontleend aan de bundel volks-poëzie Des Knaben Wunderhorn, is de hoofdpersoon in het gedicht een vreemde, die geen contact kan maken met het boeren tafereel. ‘het verwondert ons hoe dichtbij het was! Maar het stroomt weg, en de wind wervelt om ons heen en jaagt mij vrees aan’.
Na de schijnbare vrolijkheid van De Doedelzak vormt het tweede lied: Vleugellamme Poging met zijn melancholische nachtelijke sfeer het zwaartepunt van de cyclus. Ook hier lijkt de waarnemer onbetrokken, verwonderd, maar niet in staat om verbinding te maken met de wereld.
Het derde lied, Oft, (Vaak) past qua thematiek misschien het meest in de sfeer van Mahler’s Lieder eines fahrenden Geselles: "Een ster kijkt begripvol naar beneden en zegt: zwerf stil hiervandaan. Dan vertrek ik van goed gezelschap." Het luiden van de klokken en het trillen van de ster laten weinig hoop voor het naderend onheil.
Dämmerung, Schemering biedt het meest vriendelijke uitzicht in deze cyclus. De hoofdpersoon voelt zich door de golven van het licht beroerd met de oproep: "je moet niet altijd treurig zijn". Dämmerung krijgt een onbezorgde speelmuziek mee, die troost en verstrooiing biedt tegen de vertwijfeling en angsten van de dichter.
Einblick, het laatste lied levert niet bepaald een vrolijk inzicht in het leven. Eerder een apocalyptische visie als we in juffrouw Marie de maagd Maria ontwaren, die haar kind onwetend houdt van het bezegelde lot van de mensheid. Hier klinkt cynisme door: "Ween niet, juffrouw Marie, je kunt de mensen niet redden. Schommel maar je kind op de knie. Alsof wij nog vrolijkheid zouden hebben. Maar we zijn op onszelf teruggeworpen, en leren elkaar de Verlosser te haten."

Een ingekorte versie van dit artikel is gepubliceerd als programmatoelichting bij de Nederlandse première door Symfonieorkest De Philharmonie op 15 en 16 November 2014 met Virpi Räisänen, mezzo-sopraan o.l.v. Daan Admiraal.

Zie ook de vertaling van de gebruikte gedichten van Däubler.