Vier klaagzangen van Bartók | Afdrukken |
donderdag, 04 december 2014 16:27

Er is voor blazersensemble veel muziek geschreven die je kunt benoemen als divertiment of serenade. Zeg maar speelmuziek voor de buitenlucht.
Als ik denk aan het bewerken van muziek voor blazersensemble, dan ga ik dus op zoek naar muziek die niet in deze categorie speelmuzieken valt.
Na eerdere projecten met muziek van Janácek en Szymanowski, is hier dan weer een serieuze poging. Heel serieus. Klaagzangen. En wel vier.
Bartók schreef de Four Dirges als Op.9a in 1909 - 10. Ze vormen door het opusnummer een eenheid met de Zeven Schetsen op. 9b uit 1908 - 1910.
De stukken vormen samen een studie in verwijde tonaliteit, maar vooral ook van expressionistische klanken. Bartók verkent met name de sonore klankregisters van de piano die hij met arpeggio’s van onderaf opbouwt. Daarbij komt hij regelmatig tot een 9 tot 11-voudige meerstemmigheid. Toch is de opzet van deze stukken niet zozeer pianistisch. Ze roepen ook een hele orkestrale wereld op. Je zou ook kunnen voorstellen dat Bartók deze stukken heeft geïmproviseerd op een groot romantisch orgel.

Deze bewerking is voor gemaakt blazersensemble bestaande uit 10 blazers en contrabas. Zoals uit de vergelijking met orgel al mag blijken, staan niet individuele solo’s op de voorgrond, maar vooral de samenklank en sonoriteit. Ik verwacht dat de zetting voor blazers deze rijkdom aan klank versterkt.
De bezetting is als volgt:
Piccolo, Fluit, Hobo, Althobo, Klarinet, Basklarinet, 2 Hoorns, Fagot, Contrafagot, Contrabas (met vijfde snaar of extensie tot lage b; octaveren is ongewenst)

Bartók heeft zelf de tweede Klaagzang georkestreerd en als ‘Melodie’ opgenomen in de vijf Hongaarse Schetsen. Ik heb de indruk dat de voorliggende zetting voor blazersensemble meer recht doet aan het experimentele karakter, mede door het volledig uitklinken van de brede akkoorden in het ensemble.
Volgens Bartóks’ eigen metronoomcijfers en tijdsberekening die hij stelselmatig bij al zijn stukken noteerde, duren de vier klaagzangen een ongeveer 9:45. Met wat pauzes tussen de delen dus een goede 10 minuten.
De vier klaagzangen dateren uit een middenperiode. In de jaren 1905 tot 1910 was Bartók veel samen met Kodály op onderzoek naar volksmuziek in de Balkan regio. Toch zijn deze stukken nog overwegend expressionistisch, maar ze kunnen zeker niet worden afgedaan als  jeugdzondes. De klankwereld van deze Klaagzangen kan moeiteloos doorgetrokken worden naar de duistere wereld van Hertog Blauwbaard en de Vier Orkest Stukken Op.12 (vooral de treurmars).
Ook in verschillende andere pianostukken van Bartók valt op dat hij vaak treurzangen of expliciete verwijzingen naar begrafenissen maakt. Ook in de volksmuziekbewerkingen. Het is zeker een thema voor Bartók en misschien wel voor de cultuur waarvan hij deel uitmaakte.
Bartók heeft zelf blazers vaak een prominente plaats gegeven in zijn orkestraties. Bijvoorbeeld in het eerste deel van het Tweede Pianoconcert, en zeker ook in zijn beroemde nachtmuzieken. Daarom is het zeker geen vreemde keuze om deze stukken te orkestreren voor blazersensemble.
Voor een uitvoering zou het een goed idee zijn om deze stukken in te passen in een groter blok met muziek van Bartók.


In de ‘nasleep’ van deze vier klaagzangen heb ik 9 korte deeltjes bewerkt :

  • Rhapsodie uit For Children II, nr. 41-42, voor blaasoktet (incl.althobo, basklarinet, contrafagot)
  • Ten liters are inside me uit for Children  I nr. 38 voor blaasoktet (incl.althobo)
  • The sun shines into the church uit For Children I nr. 32 voor blaasoktet (incl.althobo)
  • Dawn / ochtendgloren uit 10 eenvoudige stukken, voor blaasoktet (incl. althobo)
  • She is dead uit Bagatellen Nr. 13 voor blaasoktet (incl.althobo, basklarinet, contrafagot) met contrabas.
  • Bagetelle Nr.5 Vivo voor blaasoktet (incl. althobo, es-klarinet)
  • Bagatelle Nr.4 Grave voor blaasoktet (incl. althobo, basklarinet)
  • Roemeense volksmelodie uit 7 Schetsen Op.9b.voor blaasoktet (incl. althobo, basklarinet)
  • Parsley and Celery uit For Children Nr.21 voor blaasoktet (incl.althobo).

De volgende delen sluiten mijns inziens goed aan en staan op mijn verlanglijstje voor bewerking:
Uit Zeven Schetsen:  1: Portret van een Meisje; 3: Lento (to Emma en Zoltán) ;  4: Non troppo Lento
Hierbij passen tevens uit de 14 bagatellen Op.6 nr. 12  Rubato

juni - juli 2013